Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

1 leuk 0 niet-leuks
Allereerst lijkt het alsof de vraag waaraan ik deze vraag heb gekoppeld ten onrechte is gecategoriseerd onder IDA terwijl het m.i. EO moet zijn (bij IDA gaat het niet over interactie-effecten en zeker niet in vraag 18 van de proeftentamens, terwijl dat bij EO wel het geval is).

Nu de eigenlijke vraag. In de figuur worden twee separate lijnen (voor vrouw resp. man) getoond over drie condities (op de x-as) met de wiskundescore op de y-as. De vraag is, wat hieruit geconcludeerd kan worden.

In overeenstemming met de opmerking van Ron Pat-El lijkt mij dat de figuur twee hoofdeffecten toont en één interactie-effect. Dat is antwoord d.

De eerste vraag is, waarom dan toch volgens de antwoordsleutel antwoord c. (Er is een hoofdeffect en een interactie-effect) juist zou zijn?

Verder zou ik menen dat altijd als er in een dergelijke figuur 2 lijnen te zien zijn, er sprake van is dat 2 hoofdeffecten worden getoond (nl. één hoofdeffect door de separate lijnen en een ander hoofdeffect door de variabelen (vaak condities/niveaus van een experimentele manipulatie) op de x-as) en dat het niet uitmaakt of die hoofdeffecten al dan niet significant van elkaar verschillen. M.a.w. zelfs als de lijnen op elkaar liggen, geeft de figuur informatie over twee hoofdeffecten en worden dus twee hoofdeffecten getoond. Eens?

Voor het interactie-effect lijkt mij dat ook dat altijd wordt getoond, zelfs indien de 2 lijnen volledig parallel lopen. Ook in dat geval geeft een dergelijke figuur immers informatie over het interactie-effect weer, al is het zo dat dit interactie-effect bij parallelle lijnen gelijk aan nul is. Eens?
in Experimenteel Onderzoek (OEO, PB04x2) door (810 punten)
Jammer dat er op deze vraag (zoals op vele andere vragen) geen antwoord komt van de docenten. Ik liep tegen hetzelfde aan en zou graag weten hoe het nu zit.

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks

email van Ron Pat-el:

Als ik de figuur zo bezie, dan vallen mij een aantal dingen op:

  • Man en vrouw liggen erg dicht bij elkaar met uitzondering van 1 punt.
  • De drie condities (controle, cognitief, sociaal) liggen ieder gemiddeld best ver uit elkaar.
  • De enige reden dat man en vrouw niet ver uit elkaar lijken te liggen is, omdat ze in de cognitieve conditie veel verschillen.

Om deze reden zou ik zeggen:

  1. geen hoofdeffect voor geslacht- als je een denkbeeldige lijn tussen de mannen- en vrouwenlijn tekent, dan liggen de geslachten niet zo ver van de middenlijn verwijderd.
  2. Een hoofdeffect voor conditie; als je rechte lijn op het gemiddelde van de drie condities voorstelt, dan valt op dat controle en sociaal daar ver van af liggen.
  3. Wel een interactie; het sekseverschil in de cognitieve conditie is erg fors. Dit breekt parallelisme (mannen en vrouwen gedragen zich over de drie condities niet hetzelfde).

Als ik dit optel kom ik op 1 hoofdeffect en 1 interactieffect.

door (430 punten)
...