Wat is de vuistregel bij het maken van subschalen en het bepalen van MEAN

Question

Als je een subschaal maakt wat is dan de vuistregel voor het bepalen van hoeveel items er minimaal beantwoord moeten zijn om het gemiddelde te bepalen. Er wordt in de oefenstof bij 8 of 9 items MEAN5 opgenomen en bij een kleiner aantal items MEAN3. Wat houd ik het beste aan?

Answer 1

Een vuistregel (maar hier kan ik niet genoeg benadrukken dat het ons bekende universum niet genoeg aanhalingstekens kent om 'regel' mee te omringen) is om de helft van het aantal items in een schaal (afgerond naar boven) + 1 te hanteren. Dus als een schaal 9 items bevat, dan is een algemene vuistregel om de helft + 1 van 9 is (4,5 + 1 = 5,5 = 6) zes items als een minimum te hanteren. Dus dan mag een schaal volgens deze  vuistregel maximaal 3 missende waarden bevatten. In SPSS gaat dit via MEAN.6

De context is hier van belang. In een grote schaal kun je losser met de vuistregel omgaan, in een zeer kleine schaal (bijvoorbeeld een 4 item-schaal) kun je soms beter strenger zijn. Het belangrijkste is transparantie: zorg dat de lezer weet hoe een schaalgemiddelde tot stand is gekomen, en eventueel ook de motivering daartoe. Dan vindt een lezer het al snel goed, tenzij je heel erg afwijkt van wat men 'normaal' acht. Ik denk hier bijvoorbeeld aan mensen die een schaalgemiddelde enkel berekenen als er geen enkel item een missing heeft.

Answer 2

Ikzelf hanteer als vuistregel ongeveer 75% van het aantal items. Maar dat is arbitrair.

MvG, Rolf