Hangt van het soort t-toets af:
1) One-sample t-toets: als je een continue parameter tegen een populatieparameterwaarde toetst. Dit gebeurt bij automatisch in SPSS bij het toetsen van correlaties en regressiegewichten (de correlatie wordt hier bijvoorbeeld tegen een nulhypothetische nulcorrelatie getoetst
2) Independent samples t-toets: Hier zijn twee variabelen nodig. Als de onafhankelijke variabele (X) dichotoom is (nominaal met twee niveau's), en de afhankelijke variabele (Y) continu is (interval/ratio). [ik negeer even voor de eenvoud de overige assumpties]
3) paired sampes t-toets: Als er geen onafhankelijke variabele is, maar twee herhaalde metingen (interval/ratio meetniveau). Dat kan chronologisch zijn (verschil voor- en nameting), maar ook meerdere variabelen die bij dezelfde personen zijn afgenomen (bijv. verschillen personen in mate van extraversie vs intraversie?), of dezelfde variabele bij paren van personen (bijvoorbeeld verschillen partner1 en partner2 als koppel in ervaren levensgeluk)