Ik kan mij niet goed vinden in je interpretatie van de tabel. De within-measure geluk heeft 2 vrijheidsgraden (df=2), wat erop duidt dat het een factor is met drie herhaalde metingen.
In de tekst staat:
> Het geluk is over tijd toegenomen. De onderzoeker weet echter niet of de toename in geluk significant is.
Dus we weten dat er een toename is. De p-waarde van het within-subject effect is p < .001, dus significant. Hierdoor weten we dat de toename significant is.
Dit is voldoende informatie om de antwoordoptie weg te strepen die stelt dat er geen conclusies mogelijk zijn:
> Geen enkele, daarvoor is een andere analyse nodig.
De reden is omdat er geen extra analyse nodig is, want we wisten dat er een toename was en dat deze significant was. Een extra analyse kan misschien iets zeggen over waar dat verschil het grootst was, maar dat voegt vrijwel niets toe aan het antwoord dat we al hebben.
Er is niet alleen een beginpunt gemeten, zoals boven aangegeven, maar drie meetmomenten. Er is misschien een punt te maken dat door gebrek aan een controlegroep er maturatie heeft kunnen optreden en dat de interne validiteit bedreigd is (de toename hoeft niet door de training te komen). Maar dat is een design-kwestie, en dat is niet op te lossen met extra analyses, daarvoor is een heel nieuw onderzoek nodig.
Er zijn dan nog twee mogelijk juiste antwoorden over
> Mindfulness heeft een significant effect op geluk, maar niet in de gewenste richting.
> Mindfulness heeft een significant effect op geluk, de cursus was zinvol.
Dit zijn namelijk de enige antwoorden die melden dat het effect significant is. Aangezien het doel van de interventie was om geluk te doen toenemen is het effect ook nog in de juiste richting. Hierdoor is "Mindfulness heeft een significant effect op geluk, de cursus was zinvol." een conclusie die op basis van de steekpreof (voorzichtiig) getrokken kan worden.