Bij histogrammen bepaal je als je de figuur maakt twee dingen:
- Welk klassen gebruik je (dit wordt in de tekst 'rondom' figuur 2.2.5 uitgelegd)?
- Wat gebruik je als middelpunt van die klassen?
In het histogram in 2.2.5 zijn klassebreedten van 10 jaar gekozen, en is de ondergrens van de klasse gebruikt om de histogrammen te plotten. Daarom is het middelpunt van de eerste klasse dus 0. Dat betekent niet dat mensen -5 kunnen zijn; die klasse loopt van 0-10.
De X-as bevat geen categorieen omdat de variabele continue is; er wordt geen categorische variabele van gemaakt. Overigens kun je, als je plotjes bestelt, natuurlijk zelf kiezen welke labels je gebruikt, dus het is prima om dat wel zo te doen als je dat wil.
Tot slot: een negatieve fixatiebias kan twee redenen hebben: ofwel mensen fixeren minder lang op de betreffende typen stimuli, ofwel de dataset is gestandaardiseerd.