Eigenlijk zijn alle afkappunten arbitrair, dus ik zou vooral gebruik maken van eigen inzicht. Hoewel het als een statistische kwestie klinkt betreft het eigenlijk een theoretische kwestie. Schat naar eigen inzicht in welke afkappunten het beste de doelpopulatie reflecteren.
Dit klinkt niet wetenschappelijk, maar het is het juist wel. Statistiek, en dan vooral vuistregels daarbinnen, kunnen al snel tot een schijnprecisie leiden. Het zoeken naar objectieve criteria maakt het makkelijk om de verantwoordelijkheid van de keuze af te schuiven op iets abstracts, maar de praktijk is dat de bestaande vuistregels nooit bedoelt zijn om zo gebruikt te worden. De vuistregels zijn altijd bedoeld als een richtlijn om het gevoel op te ijken. Hoe raar het ook klinkt, statistische richtlijnen, zoals p < .05, of p < .001, e.d. zijn volkomen arbitrair, en er is geen enkele objectieve reden onderliggend aan deze richtlijnen. Pearson heeft ooit 5% als significantiegrens aangewezen, waarschijnlijk omdat de mens 5 vingers aan iedere hand heeft en daarom een voorkeur heeft voor 5- en 10-tallen. Dus onderbouwd op je gevoel afgaan, en dit gevoel transparant in je verslag onderbouwen is juist perfect wetenschappelijk.