Dit is een vervolgvraag op hetgeen eerder is gevraagd door een andere student op 18 mei 2019, omdat ik de uitleg daarvan niet begrijp. Het histogram van fig 2.2.5 start met de waarde -5; de klasse loopt van -5 tot 5 lijkt het. Met gemiddelde van eerste klasse=0.
Hierop gaf je(=gjp) eerder de volgende toelichting "In het histogram in 2.2.5 zijn klassebreedten van 10 jaar gekozen, en is de ondergrens van de klasse gebruikt om de histogrammen te plotten. Daarom is het middelpunt van de eerste klasse dus 0. Dat betekent niet dat mensen -5 kunnen zijn; die klasse loopt van 0-10.De X-as bevat geen categorieen omdat de variabele continue is; er wordt geen categorische variabele van gemaakt."
Ik snap dat de klassebreedte 10 jaar is. Ik snap ook dat elk balkje de waarden vertegenwoordigt zoals opgeteld binnen de klassebreedte.
Ik snap niet wat je bedoelt met 'ondergrens van de klasse gebruiken om te plotten'. De ondergrens van de eerste klasse is dan toch -5? Want daar start de waarde van de x-as. En dan loopt die klasse toch tot 5 en niet tot 10?
Daarnaast lopen de balkjes niet gelijk met de jaartelling. Ze verschuiven met toename van de leeftijd. Zo start de zesde klasse bij 50 en loopt tot 60 (en niet 55-65). Hoe kan dit? Als elke balk een breedte heeft van 10 dan zou het klassegemiddelde toch steeds bij het tiental moeten liggen?
mvg,
Ilse