Bij par. 2.4 subpar. 'het betrouwbaarheidsinterval' worden getallen voor de breedte-index vermeld bij bepaalde %betrouwbaarheidsintervallen. Bijv. 95%=1,96. Waar komen die getallen van de breedte-index vandaan?
Het zal vast wel iets te maken hebben met de normaalverdeling (ik snap uit een vraag van een andere student - over par 2.5 subpar 'steekproevenverdelingen en betrouwbaarheidsintervallen' - dat je 1,96 moet zien als gelijk aan 2), maar iets meer toelichting zou ik op prijs stellen. Waarom is het +/-1,96se en niet echt +/-2se?
Ik snap bijv. ook niet bij de normaalverdeling (ín par 2.2 subpar 'normale verdelingen en z-scores) dat +/-2sd=95% en +/-1sd=68%. Waar zijn deze combinaties sd-% op gebaseerd? Of moet ik dat voor deze cursus gewoon even aannemen?
alvast bedankt.
mvg, Ilse