Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Bij par. 2.4 subpar. 'het betrouwbaarheidsinterval' worden getallen voor de breedte-index vermeld bij bepaalde %betrouwbaarheidsintervallen. Bijv. 95%=1,96. Waar komen die getallen van de breedte-index vandaan?

Het zal vast wel iets te maken hebben met de normaalverdeling (ik snap uit een vraag van een andere student - over par 2.5 subpar 'steekproevenverdelingen en betrouwbaarheidsintervallen' - dat je 1,96 moet zien als gelijk aan 2), maar iets meer toelichting zou ik op prijs stellen. Waarom is het +/-1,96se en niet echt +/-2se?

Ik snap bijv. ook niet bij de normaalverdeling (ín par 2.2 subpar 'normale verdelingen en z-scores) dat +/-2sd=95% en +/-1sd=68%. Waar zijn deze combinaties sd-% op gebaseerd? Of moet ik dat voor deze cursus gewoon even aannemen?

alvast bedankt.

mvg, Ilse
Gesloten met het bericht: Ik heb inmiddels zelf een antwoord gevonden in Field (2018): blz 38-39 + Appendix A1
in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (320 punten)
gesloten door
...