Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 1 niet-leuk
In par. 4.5 subpar. 'De kans op een gegevens steekproefwaarde' staat onder fig. 4.5.1: "Zoals altijd geldt voor density plot [...] een correlatie zo extreem of extremer dan die 0.5 te vinden."

Aan de ene kant heeft de tekst het over 'correlaties kleiner dan 0.5' en aan de andere kant zegt de tekst dat ze hiermee 'de kans heeft uitgerekend op correlatie zo extreem en extremer dan 0.5' (en daarmee dus gelijk aan of groter dan 0,5). Deze tekstopbouw komt niet logisch over op mij. Volgens mij ontbreekt er een tussenzin, iets als: trek deze waarde af van 1.

Is mijn interpretatie correct?

Alvast bedankt.

mvg, Ilse
in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (320 punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
Eerst gaat het om de situatie van de kans op een correlatie van 0.5 of kleiner. Dan wordt gezegd als die kans verdubbeld wordt gaat het over een correlatie van .05 of extremer. Dit zijn dus twee aparte dingen. In de rest van 4.5.1 wordt dit verder geillustreerd hoe je dit kunt zien. Wellicht is dit beter te volgen in de figuren 4.5.2 t/m 4.5.4.
door (49.7k punten)
Ik snap je toelichting niet.

Ik snap dat je aan beide zijden moet kijken; aan de buitenzijdes van de grafiek. Ik snap dat die beide zijden samen de p-waarde vertegenwoordigen. Wat ik niet snap is hoe je volgens de tekst "aan de linkerzijde van 0,5" moet kijken bij fig 4.51 (en dus niet aan de rechterzijde...?; en dus moet kijken naar het deel tussen 0 en 0,5), dit moet verdubbelen en vervolgens de kans krijgt op "een correlatie zo extreem of extremer dan die 0.5 (in mijn ogen de rechterzijde van de grafiek; dus tussen 0,5 en 1).

Wat ik ook niet snap is hoe ik in de tekst de termen 'lager', 'kleiner' moet interpreteren versus de term 'extremer'. Extremer is in mijn ogen 'groter' (groter in negatieve zin en groter in positieve zin); meer gelegen naar de buitenzijde van de grafiek, bij correlatie richting 1 resp. -1. Kleiner (of lager) betekent in mijn ogen dichter naar 0.

Een correlatie van bijvoorbeeld -0,2 is in mijn ogen extremer en groter dan een correlatie van -0,07; immers verder van 0. Zo'n correlatie van -0,2 is in mijn ogen dus sterker dan -0,07 (alleen sterker negatief i.p.v. sterker positief). Zie fig. 4.5.2. Volgens de begeleidende tekst geldt voor het rode gedeelte van fig. 4.5.2 "Hier wordt het deel van de steekproevenverdeling voor r=0 en n=20 dat correspondeert met correlaties van -0,07 of kleiner getoond:" en verderop "Dat betekent dat 39% van de steekproeven van 20 deelnemers een correlatie van -0.07 of lager vinden, aangenomen dat de correlatie in de populatie 0 is."

Kun je dit nog verder toelichten hoe ik e.e.a. moet interpreteren.

groet Ilse
...