Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Graag een verdere uitleg van vraag 46.1: een onderzoeker vindt in een steekproef van 100 deelnemers een correlatie van r = .23. De bijbehorende p-waarde is p = .02.

het antwoord is: als de nulhypothese waar is, is de kans op een correlatie van .23 of extremer gelijk aan 2%.
in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (160 punten)
Kun je de instructies voor het stellen van vragen op https://onderzoeksvragen.ou.nl/ask nog eens bestuderen en deze vraag bewerken zodat hij bijvoorbeeld al aangeeft wat je precies niet begrijpt, en wat je zelf al dacht?

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
☺ ik begrijp het antwoord / het verband uit deze tentamenvraag niet. De p-waarde moet minstens zo sterk zijn als het gevonden verband, het gevonden verband is .23 en de p-waarde 2%. Wie zegt dat de kans gelijk of extremer is dan de gevonden correlatie? Is dat een wiskundige wetmatigheid?

en ook hiermee verband houdende:

Het andere antwoord luidde dat indien de nulypothese waar is, is de kans op een type-e fout gelijk aan 2%. de p-waarde kan toch een kritische p-waarde zijn en in die zin gelijk aan de alpha). Hopelijk heb ik het nu wat meer verduidelijkt.
door (160 punten)
...