Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks

Ik begrijp dit antwoord niet: De regressiecoëfficiënt (bb) van leeftijd is negatief, en heeft een bijbehorende effectgrootte (ββ) die middelmatig is (95% CI [−0.22;0.04][−0.22;−0.04], b=−0.13b=−0.13; SE=0.04SE=0.04; β=−0.27β=−0.27; p=.004p=.004. Het resultaat is statistisch significant volgens het 5% criterium, want de gevonden p<.05p<.05, dus de kans op het gevonden resultaat (b=−0.13b=−0.13) of extremer (b<−0.13b<−0.13 of b>0.13b>0.13) is 0.41%0.41% als er eigenlijk geen effect is in de populatie.

1. Waar komt die 0,41% vandaan? (In mijn output staat geen 0,41%)

2. waarom is de effectgrootte middelmatig?
en wanneer is een Fwaarde groot en wanneer niet? Dat is voor mij ook onduidelijk. Zijn hier regels voor?

 

in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (120 punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
Die $0.41$ is de p-waarde. DIe staat in de output, maar wordt standaard afgerond, in dit geval naar 0.004. Als je SPSS gebruikt kun je er op dubbelklikken in de output om de ruwe, niet afgeronde versie te zien.

Wat een grote of kleine $F$-waarde is hangt af van beide vrijheidsgraden, net als voor $t$-waarden. Daarom kun je dit niet op die manier bespreken op een zinvolle manier. Dat kan wel voor effectgroottes (zoals $\omega^2$ voor anova, en Cohen's $d$ voor $t$-toetsen).

Die richtlijnen staan allemaal op een rijtje in de woordenlijst in Youlearn (achteraan in de cursus).
door (77.8k punten)
...