Ik zou Ron's antwoord zelfs nog iets sterker formuleren - in het ideale geval heb je geen manipulatiecheck nodig.
Normaal gebruik je pas een instrument als het werkt. Je doet als het goed is dus eerst een hoop onderzoek naar een manipulatie totdat je zeker weet dat het een robuuste manipulatie van het bereffende doel-construct is - dat je dus elke keer een effect op dat doel-construct hebt met een effectgrootte in een bepaalde bandbreedte.
Zelfs in dat geval is een manipulatiecheck natuurlijk handig, omdat zelfs robuuste manipulaties soms door toeval (steekproef-fout, meet-fout) geen effect hebben. In dat geval werkt de manipulatie nog prima, alleen is het effect toevallig in jouw huidige steekproef heel klein, waardoor je je onderzoeksvraag niet kunt beantwoorden met die ene steekproef. Dat is wel handig om te weten.
Maar ook dan geldt - naarmate je meer leert over je manipulatie, kun je zulke toevallige uitzonderingen als het goed is steeds beter voorkomen. In het ideale geval kun je er dus op vertrouwen dat je manipulatie werkt. Bijvoorbeeld: als je mensen in een zwembad gooit, kan ik je garanderen dat ze daarna hoger scoren op de vraag "hoe nat ben je nu" dan als je mensen niet in een zwembad gooit.
Dat lijkt een triviaal voorbeeld, maar laat wel zien dat manipulaties die zo robuust zijn dat een manipulatiecheck overbodig is, bestaan.
Deze is dan misschien alelen niet zo ethisch :-)