verwerkingsopdracht 4.4.1

Question

Bij verwerkingsopdracht 4.4.1 is het antwoord mij niet helemaal duidelijk. Hoezo kan je naar aanleiding van het overlappen van de betrouwbaarheidsintervallen zien dat het goed mogelijk is dat de correlatiecoëfficiënten in de populatie mogelijk gelijk zijn? Het gaat toch om twee verschillende metingen: Boosheid en blijheid en boosheid en pijn.

Hoezo kan je hierbij dan concluderen dat beide schattingen mogelijk uit dezelfde steekproevenverdeling komt?

Answer 1

Als je de steekproef oneindig vaak zou herhalen, liggen in 95% van de gevallen de populatiecorrelaties in de 95% betrouwbaarheidsintervallen.

Stel dat je twee betrouwbaarheidsintervallen hebt die zo lopen:

• [.2; .5]
• [.4; .6]

Beide zijn consistent met populatiecorrelaties in het interval [.4; .5].

Als in beide gevallen de populatiecorrelatie bijvoorbeeld .45 is, dan zijn de steekproevenverdelingen van die correlaties identiek. De steekproevenverdeling van een correlatie is uitsluitend een functie van de populatiecorrelatie en de steekproefomvang. Het maakt die steekproevenverdeling niet uit "waar hij over gaat".

De correlatie tussen IQ en extraversie, en de correlatie tussen of mensen van augurken houden en hun schoenmaat, kunnen dus prima identieke steekproevenverdelingen hebben (i.e. een steekproefcorrelatie komt dan dus uit dezelfde steekproevenverdeling).

Comments

Dank! Ik begrijp 'm. Soms denk ik geloof ik gewoon te moeilijk.

---

Dat kan lastig zijn. Maar is vaak desondanks beter dan het omgekeerde :-)