Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Ik vergelijk vier variabelen in vier verschillende groepen op één meetmoment. Ik heb een MANOVA-test gedaan maar wil nu een post-hoc doen om meer te weten over de verschillen tussen de groepen.

Wat ik eigenlijk zoek is een overzicht van alle post-hoc tests die SPSS heeft bij een MANOVA (Bonferonni, Tukey, enz) met de voor- en nadelen van elke optie, of een opsomming van de verschillende soorten data-sets waarvoor elke post-hoc test het meest geschikt is. In Field kan ik dat niet goed vinden, hij heeft het wel over een ANOVA voor elke afhankelijke variabele doen, maar dat is niet wat ik bedoel volgens mij.

Weet iemand zo;n overzicht te vinden misschien?
in R en RStudio door (280 punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
De voor- en nadelen van iedere post-hoc methode is niet iets wat zich makkeljik in een lijstje laat samenvatten. De nuances zijn soms erg verfijnd en technisch. Het beste is om de bronnen op te zoeken en recente literatuur te zoeken over deze posthoc methoden gegeven de eigen type data. MANOVA is namelijk een generieke methode om in een ANOVA met meerdere afhankelijke variabelen om te gaan, maar het soort data en design dat met een MANOVA getoetst kunnen worden zijn erg gevarieerd.

Bonferonni gaat bijvoorbeeld uit van gelijke varianties en is een eenvoudige correctie in termen van 'alfa delen door aantal paarsgelijke vergeljkingen'. De overige methoden doen nog kleine correcties op deze methode, en die correcties verschillen op vele manieren, zoals om kunnen gaan met ongelijke varianties, scheefheid, verschillen in N tussen groepen.
door (63.5k punten)
Hoi Ron, bedankt voor je snelle antwoord. Ik heb te maken met ongelijke N, 44, 8, 8 en 7. Enig idee welke kant ik dan op zou moeten zoeken?

Met vriendelijke groet, Luc Tiehatten
Met zulke kleine N in groep 2 t/m 4 zou ik mij uberhaubt niet meer zo druk maken over de post-hoc correctie; De N heeft weinig impact op de keuze voor post-hoc correctiesoort, maar heeft wel grote impact op de power van de ANOVA, zeker wanneer N ongelijk is tussen groepen in de orde van een N 3x groter of meer. Een ANOVA is gepowered naar de kleinste N.

Als het doen van een ANOVA van groot belang is, dan zou het nog lonen om na te denken over contrasten, zodat er minder op alfa beknibbeld hoeft te worden. Dan moet het wel mogelijk zijn om het aantal paarsgewijze vergelijkingen te verminderen.
...