Covariaten zijn officieel nooit onderdeel van het design. Dus dit kan helaas geen oplossing bieden voor de vraag over het verschil.
Belangrijk is dat een experiment, quasi- of niet, in staat is om te beantwoorden: als X, dan Y, maar net zo belangrijk, als niet X, dan niet Y. Randomisatie daarbij is mooi, maar geen absolute noodzaak in sommige gevallen. Belangrijk is dan steeds dat het design zaken onder controle te kunnen houden, zodat er causale claims getoetst kunnen worden. Randomiseren zou het pre-experimentele design in het voorbeeld bijvoorbeeld al kunnen redden, maar het quasi-experimentele design is niet automatisch een slechts design omdat er niet gerandomiseerd wordt.
Een pre-experimenteel onderzoek mist ergens een stap waardoor causale claims niet meer mogelijk zijn. Door bijvoorbeeld enkel naar een nameting te kijken én groepen niet random toe te wijzen onstaat er een probleem. Randomiseren bij het in de vraag genoemde pre-experimentele design is nodig om ervan uit te mogen gaan dat iedereen een gelijke start heeft. (even kort-door-de-bocht). Dus, zonder pretentie van een gelijke start, én zonder idee over de situatie voor experimentele manipulatie is het niet mogelijk om de verschillen tussen groepen toe te schrijven aan de manipulatie.
Het quasi-experimentele designin de vraag heeft enigszins controle over de initiele verschillen door niet te randomiseren. Deze controle komt door het opnemen van een voormeting. Dus, niet ideaal, maar veel beter dan het pre-experimentele design.