Het is niet een kwestie van wat gebruikelijk is; de vraag is steeds 'is het mogeljik?'
Sommige onderzoeksvragen vertalen zich naar hypothesen waar geen 'neutrale groep' bestaat. Een klassiek voorbeeld zou bijvoorbeeld een stroop-taak zijn waar proefpersonen bijvoorbeeld het woord geel in het geel lezen, of het woord geel in het groen, en dat de reactietijd wordt gemeten op de vraag in welke kleur het woord is weergegeven. Hier zijn twee condities: een kleur 'congruent' met het stimuluswoord; en een kleur 'incongruent' met het stimuluswoord.
Als 'controleconditie' heel eng gedefinieerd wordt als 'afwezigheid van een experimenteel stimulus', dan is het is in een geval zoals boven beschreven niet een keuze om geen controleconditie op te nemen; het is niet mogelijk om een conditie zinvol op te nemen die niets aangeboden krijgt. Deze groep zou namelijk geen data genereren die bijdraagt aan het antwoord op de onderzoeksvraag/hypothese.
Het is mogelijk om te stellen dat de 'congruente' conditie als een controleconditie dienst doet. Dit is de referentiegroep waartegen vergeleken wordt (wat gebeurt er als een stimulus incongruent is? Dus impliciet getoetst tegen 'congruent'.)
Zo zijn er vele situaties denkbaar waar een controlegroep iets breder gedefinieerd moet worden. Als een productiviteitsverhogende training wordt gegeven kun je teams in een bedrijf nog vergelijken op 'wel training of geen training', Maar stel dat je een functioneringsgesprek in nieuwe stijl wilt onderzoeken. Iedereen moet ieder jaar een functioneringsgesprek hebben. Het experimentele stimulus is dus niet 'functioneringsgesprek', maar het 'nieuwestijl functioneringsgesprek'. De controlegroep is hier dan de groep die nog in oude stijl een functioneringsgesprek heeft. Een groep opnemen die geen enkel functioneringsgesprek krijgt is niet alleen een bedreiging van de ecologische validiteit, maar waarschijnlijk ook nog onethisch. Ook beantwoordt de conditie een vraag die je eigenlijk niet hebt. Je wilt niet weten of functioneringsgesprekken beter werken dan geen gesprek. Je wilt weten of het experimentele functioneringsgesprek beter werkt dan een traditioneel functioneringsgesprek.
Dus, probeer controlegroepen te definieren in termen van 'wie krijgt de hypothetische experimentele stimulus, en wie krijgt deze experimentele stimulus niet, en vertolkt daarmee een neutrale gang van zaken, de status-quo bij afwezigheid van het stimulus.
Soms kun je werken met wat wel eens positieve en negatieve controle genoemd wordt. Je kunt wel een een controlegroep toevoegen die een stimulus krijgt, met het doel een averechts effect te bewerkstelligen (negatieve controle), en voor een positieve controle vice versa. Ik kan niet direct een ethisch voorstel bedenken voor in de behandelpraktijk, maar je kunt bijvoorbeeld mensen een verhaal laten lezen voordat ze een puzzel maken in de hoop positief affect te induceren. De controlegroep zou dan zijn: een neutraal verhaal lezen dat geen emoties induceert. Om dan een extra toets te zijn van de werking van positieve emoties op een afhankelijke variabele, kan ervoor gekozen worden een groep toe te voegen die een negatief affect geinduceerd krijgt.