De keuze voor een nonparametrische toets is niet een rechtoe-rechtaan keuze helaas. Op zich ook niet voor parametrische toetsen, maar daar is nog een voordeel van de assumpties van een toets kennen. Belangrijk bij het kiezen voor een nonparametrische toets is te weten hoeveel N je hebt (de ene toets kan beter power houden bij kleinere n dan andere),
Belangrijker is dat je wel een uitzonderlijk kleine N per groep hebt, zo'n beetje letterlijk het absolute minimum om variantie te verkrijgen.
Is het niet zinvoller om te kijken naar de methodologie die past bij wat men globaal 'N=1 experimenten' noemt? Zij bijvoorbeeld:
https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/0022440577900061
Kratochwill, T. R. (1977). N= 1: An alternative research strategy for school psychologists. Journal of School Psychology, 15(3), 239-249.
Edgington, E. S. (1967). Statistical inference from N= 1 experiments. The journal of psychology, 65(2), 195-199.
Hoewel de meeste experimenten in dit paradigma letterlijk uitgaan van N=1 worden over het algemeen onder de N=1 allerlei onderzoeken geschaard waar de N nagenoeg 1 is en daarmee buiten het zinvolle van een reguliere kwantitatieve benadering vallen