Ja, dit is het. Kortom: stimuli die het item vormen (de teksten in vragen, de teksten van antwoordopties, vakjes die mensen kunnen aankruisen, het papier dat wordt gebruikt, het lettertype, de kleuren, scrollbars op een scherm, logo's of andere plaatjes, alles) worden verwerkt door mensen. In die verwerking moet het doelconstruct een rol spelen, zodanig dat de variatie in de antwoorden van mensen (vooral) wordt bepaald door hoe ze verschillen in dat doelconstruct dat je wil meten.
Dat betekent dat je dus een hele duidelijke definitie van dat doelconstruct moet hebben wil je kunnen nadenken over welke woorden precies op welke manier in die stimuli (i.e. de vragen, antwoordopties, etc) verwerkt moeten worden.
Het hele proces van blootstelling aan de stimuli die het meetsinstrument vormen tot aan de registratie van de respons is het responsproces van een deelnemer. Da's dus wat er 'echt gebeurt'. Dit kun je onderzoeken met Cognitieve Interviews en/of Respons Proces Evaluatie.
Het 'ideale proces', oftewel, wat er volgens de theorie bij je meetinstrument zou moeten gebeuren tussen de blootstelling aan de stimuli die het meetinstrument vormen en de registratie van de respons is het responsmodel. Als je een meetinstrument ontwikkelt, ontwikkel je die responsmodellen (voor elk item - hoewel ze natuurlijk voor een groot deel hetzelfde zullen zijn) zoveel mogelijk op basis van theorie over de menselijke psychologie zoals je die in je onderwijs leert en zoals je je er verder in verdiept in je veld, bijvoorbeeld over hoe aandachtsprocessen werken, hoe het korte-termijn geheugen en het lange-termijn geheugen werken, etc.