Als een je de betrouwbaarheid van een betrouwbaarheidsinterval verlaagt, dus als je bijvoorbeeld van een 95% betrouwbaarheidsinterval naar een 80% betrouwbaarheidsinterval gaat, dan wordt het interval smaller.
Als dit niet intuitief is, denk dan na over de betrouwbaarheid van een interval waarvan je zeker weet dat de populatiewaarde erin ligt. Wat is de enige manier om dat zeker te weten? Alle waarden in je interval stoppen. De breedte van het interval is dan dus oneindig breed, en de betrouwbaarheid 100%. Andersom geldt dat als je een interval zonder breedte hebt (een puntschatting), de betrouwbaarheid 0% is. Hoe grote de kans dat de populatiewaarde erin ligt, hoe hoger de betrouwbaarheid, en hoe breder het interval.
Overigens: de kans dat de populatiewaarde in het betrouwbaarheidsinterval ligt, is niet gelijk aan de betrouwbaarheid (dat is een veelvoorkomend misverstand). De betrouwbaarheid is de proportie van het aantal steekproeven, als je er oneindig veel zou herhalen, waarbij de populatiewaarde in het interval ligt. Het is de betrouwbaarheids van de procedure.
Verder: goed gedaan op het tentamen!!!