In deze figuur is een grafische weergave van de steekproevenverdeling te zien bij r = .0. Die verdeling loopt dus van -1 tot +1 met als gemiddelde 0. Het oppervlak van de verdeling (de density) heeft altijd als omvang 1. Dat betekent dat naarmate er minder spreiding is de verdeling spitser wordt of andersom, naarmate een verdeling meer spreiding heeft hij platter wordt.
Ook ligt de breedte van de verdeling aan het aantal deelnemers. In dit voorbeeld gaat het slechts om n =20 dus is de verdeling vrij breed. Hoe groter de n hoe smaller de verdeling.
Die tweede p-waarde was al heel erg klein, afgerond p < .001. Wellicht .00001 o.i.d. Dus door die te verdubbelen blijf je op een p-waarde zitten van < .001.