Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
thema 2.1 variantie/ vrijheidsgraden, bij het voorbeeld van de boze/neutrale emoties wordt bij het berekenen van de variantie een vrijheidsgraden van 1 gebruikt (bij 10 deelnemers), daarna komt er een uitleg over vrijheidsgraden, waarna er wordt gezegd dat bij een data reeks, van 1,2,3,4 de vrijheidsgraden 3 is. Vanwaar dat deze 3 is en bij het eerdere voorbeeld 1? ik begrijp namelijk de berekening van beide vrijheidsgraden niet
in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (120 punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
In het voorbeeld zijn de vrijheidsgraden niet 1 maar n-1. Dus het aantal deelnemers min 1. Dat wordt dus ook hierna uitgelegd, dat je altijd een minder vrijheidsgraden hebt dan deelnemers.
door (49.7k punten)
Hoi Natascha,

dankjewel!

dus bij het voorbeeld van de datareeks 1,2,3,4 waarbij ze zeggen dat 3 de vrijheidsgraden is de som:

4(n)-1= 3?

en vervolgens 3:4 is 2.5?

Zo simpel had ik het nog niet bedacht
3:4 is toch niet 2,5 ?

Om een varantie te berekenen moet je de variatie delen door het aantal deelnemers uit je steekproef. Het doel van een steekproef is om iets te kunnen zeggen over je populatie. Dan is het correcter om je variatie te delen door n-1 i.p.v. te delen door n.

Afhankelijk van hoeveel datawaarden je hebt, heb je dus een hoeveelheid vrijheidsgraden als bijvoorbeeld alleen het gemiddelde eveneens is gekend. Vb. Bij 5 heb je er 4, bij 9 heb je er 8 als.

Stel je hebt de waarden 1,4,8, ? en een gemiddelde 4. Je wil nog de vierde onbekende weten. Dan is deze 4e onbekende een vast getal. In dit geval 3 dus.
...