In een normale t-toets wordt niet standaard hoogste van laagste afgetrokken. In een t-toets wordt een groep van een andere afgetrokken, waardoor het mogelijk is dat het verschil soms negatief, soms positief is. Dat maakt de populatieverdeling van de t-toets symmetrisch (gecentreerd op nul, met exponentieel dalende frequentie in beide staarten), en loopt theoretisch van min-oneindig tot plus-oneindig.
In Tukey-Kramer wordt áltijd laagste van hoogste afgetrokken, waardoor er altijd een positief getal boven de deelstreep staat. Dit maakt de populatieverdeling van Tukey-Kramer niet meer symmetrisch, en heeft het een harde ondergrens van nul.