Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
In mijn onderzoek zijn bepaalde vragen die onder een construct vallen allemaal in de zelfde richting gevraagd. Echter niet in relatie tot andere constructen. Deze constructen zijn op een andere manier bevraagt, en klopt dus niet met in lijn waarin met dat eerste construct. Nu laad dat ene construct niet meer negatief op mijn afhankelijke variabelen, voordat deze gespiegeld waren laden deze wel negatief.

Ik heb de items gespiegeld die onder dat eerste construct vallen echt is volgens de feedback dit niet goed. Zelf ben ik nog steeds van mening dat deze gespiegeld dient te worden.. Weet iemand hoe je hier mee moet omgaan? En hoe je hem eventueel psychologische kan onderbouwen?
in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (140 punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks

Items spiegelen is eigenlijk een beetje achterhaald, maar wordt nog steeds gedaan in de (ijdele) hoop een response-bias te breken. Of te herkennen.

Het idee was dat als items altijd in één richting gesteld worden, bijvoorbeeld een hoge score is altijd een positief antwoord, dan is de vrees dat men blind hoge scores blijft invullen. Door items te spiegelen is het de bedoeling dit patroon te breken, dus de invuller tot oplettendheid dwingen.

Er zijn onbedoeld problemen die geintroduceerd worden met spiegelen. Met name dat gespiegelde items vaak constructvaliditeit missen (het gespiegelde is niet echt een spiegeling, maar een ander construct). Dit kan leiden tot gecorreleerde meetfout, of dat een unidimensionaal construct meerdimensionaal wordt.

De Rosenberg Self-Esteem scale is een voorbeeld van zo'n probleem. Tien vragen meten globaal self-esteem (eigenwaarde). Vijf daarvan positief gesteld, vijf negatief. In een analyse die de dimensionaliteit kan zoeken van een vragenlijst komen steevast twee dimensies: negatief self-esteem en postief self-esteem. De correlaties tussen negatieve en positieve items zijn voldoende laag om een lage betrouwbaarheid van de schaal op te leveren.

Pas na complexe statistische controle [1][2]voor deze meetfout kunnen de gespiegelde en niet-gespiegelde items in de Rosenberg Self-Esteem Scale als een enkele schaal betrouwbaar gebruikt worden.

Dus, spiegeling zou response bias moeten helpen voorkomen. Dit wordt betwijfelt de laatste jaren en het gebruik ervan introduceert soms problemen die eventueel deels met behulp van bepaalde statistische technieken opgelost kunnen worden

door (63.5k punten)
(voor een artikel precies over waarom spiegelen meestal niet handig is: "Ineffectiveness of Reverse Wording of Questionnaire Items: Let’s Learn from Cows in the Rain", https://doi.org/f2dnf4)
...