Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Hi,

N.a.v. eerder genoemd foutje in dit conceptuele model nog een vraag: zou de pijl niet 1 kant op moeten wijzen? Dus van Education naar Statistiekkennis en niet tweezijdig aangezien de richting van het verband al duidelijk is, nl het opleidingsniveau voorspelt de statistiekkennis? Of kun je in theorie ook zeggen dat de kennis het opleidingsniveau voorspelt (ook al is dat niet zo zinvol?) en is het daarom een pijltje twee richtingen op?

Groetjes, Jacqueline
in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (1.1k punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
door (49.7k punten)

Hoi Natascha, het antwoord in de link geeft antwoord op de vraag of een tweezijdig pijltje (dus niet) iets zegt over causaliteit, althans dat lees ik erin. Mijn vraag gaat over de richting van het verband. Wat ik dacht gehaald te hebben uit het college: tweezijdig = richting onbekend, eenzijdig = verwachtte richting (zonder dat dit perse betekent causaal verband.)

In thema 2.1 heb ik het volgende gelezen:

De pijltjes geven de richting van een verband aan. Een pijltje met twee pijlpunten (bidirectioneel) geeft een verband tussen de twee variabelen aan, maar het is niet bekend of deze elkaar beïnvloeden. Als een pijltje maar één pijlpunt heeft, heeft de ene variabele invloed op de andere variabele. Er wordt dan gesproken over een causaal verband.

Dit is dus iets anders dan ik uit het college (verkeerd?) begrepen heb.

Dit meegenomen snap ik dan echt niet waarom in de opdrachten bij 7 het eerste conceptuele model (bij 7.2.1) tweezijdig pijltjes heeft en bij het tweede structurele model (bij 7.2.4) een eenzijdig pijltje.

Kun je opheldering geven?

Wat het verwarrend maakt is het onderscheid dat je eigenlijk moet maken tussen wat je verwacht en wat je kunt hardmaken met je onderzoeksdesign en de specifieke toetsen die je doet. Bij zowel 7.2.1 als 7.2.4 gaat het om cross-sectionele data, daar kun je dus nooit causale uitspraken meedoen. Je kunt de specifieke verwachting hebben dat opleidingsniveau statistiekkennis beinvloedt en in dit geval is het ook niet logisch het andersom te verwachten, dus dat kan betekenen een directe pijl van A naar B. Echter, kun je met dit design niet aantonen dat het causaal is en daarom is het eigenlijk beter om de pijlen twee kanten op te tekenen. Wat het verwarrend maakt is dat we het nu in de cursus inleiding onderzoek niet consequent zo toepassen. Daar moeten we nog eens goed naar kijken.
Helder, dank je wel!

Het is nu 2 jaar later en er is nog steeds reden voor verwarring. En het antwoord dat hier gegeven wordt, komt ook niet overeen met wat Gjalt Jorn eerder gaf:

Een conceptueel model (Note: waarnaar gevraagd wordt in 7.2.1.!) is de visuele representatie van een onderzoeksvraag. Hierbij zijn geen strikte regels voor het gebruik van ovalen of rechthoeken: de variabelenamen zouden zelfs gewoon kaderloos opgenomen kunnen worden. Waar precies pijltjes worden getekend, en welke richting deze pijltjes hebben, hangt in een conceptueel model af van de theoretische verwachtingen van de onderzoeker. Een onderzoeker die een crosssectionele survey uitvoert kan dus toch unidirectionele pijltjes gebruiken om variabelen in een conceptueel model te verbinden. In dat geval kan die richting niet worden onderzocht (er is immers geen sprake van een experiment, dus er kunnen geen uitspraken worden gedaan over causaliteit), maar desondanks mag dit zo worden weergegeven in een conceptueel model. Conceptuele modellen zijn dus niets meer dan visuele weergaven van de onderzoeksvraag (of vragen) van een onderzoeker.

Structurele modellen representeren de analyse van de onderzoekers. Hiervoor gelden wel de regels met betrekking tot rechthoeken (voor manipulaties en meetinstrumenten, oftewel indicatoren of manifeste variabelen) en ovalen (voor constructen, oftewel latente variabelen). Samen met meetmodellen beschrijven structurele modellen de dataset en analyses in een studie. Voor structurele modellen gelden dus meer eisen dan voor conceptuele modellen.

@Nathascha, kunnen we nu toch van bovenstaand antwoord uitgaan?

...