Hallo collega,
Via deze weg een vraag:
In de literatuur, de college's en op verschillende youtube filmpjes wordt de steekproevenverdeling als theoretisch concept uitgelegd. Het is helder dat hoe meer en grotere steekproeven je doet, hoe meer power je hebt en dus voorzichtig iets zou kunnen zeggen over de populatie
We gebruiken tijdens de opdrachten steeds een dataset, bijvoorbeeld die van de pinguins, die dataset is een slechts één steekproef van de totale pinguin populatie. Waar haalt men die theoretisch oneindige andere steekproeven dan vandaan?
Alvast bedankt voor uw reactie!
Groet, Frank Selie