Dit is een site voor studenten van de Open Universiteit. Voordat je een vraag kunt stellen moet je even een account aanmaken (dit systeem is niet gekoppeld aan je OU studentnummer en wachtwoord).

Welkom bij het vraag- en antwoord systeem van de onderzoeks-practica van de studie psychologie bij de Open Universiteit.

Houd er, als je een vraag stelt, rekening mee dat je de richtlijnen volgt!

0 leuk 0 niet-leuks
Als men vraagt naar het effect van een manipulatie, die dichotoom in combinatie met één of meerdere variabelen, die allen interval zijn. Wat is dan de beste analysetoets? Bij 1 intervalvariabele neem je een onafhankelijke t-toets dacht ik maar neem je dan beter vb. 5 maal een t-toets of een Anova? (of een one way anova waar je alle intervalvariabelen inzet?)
in Inleiding Onderzoek (OIO, PB02x2; was Inleiding Data Analyse, IDA) door (200 punten)

1 Antwoord

0 leuk 0 niet-leuks
Bij een toets waarbij je onafhankelijke dichotoom is en je afhankelijke variabele continue is, kun je zowel een t-toets als een anova doen. De resultaten zullen hetzelfde zijn. Wanneer je meerdere afhankelijke variabelen wil bekijken betekent dat dat je meerdere t-toetsen of anova's moet doen. Het kan zijn dat je in je software programma meerdere afhankelijke variabelen tegelijk kunt opgeven, maar het zijn nog steeds afzonderlijke analyses.
door (49.6k punten)
Ok, helder.

Ik merk wel dat je bij Jamovi bij Anova de omega squared kan zien maar bij je post hoc geen games-howel terug vindt. Bij de one way anova is het gemakkelijk omdat je alle variabelen tegelijk kan invoeren maar daar heb je geen omega squared maar kan je wel de games howel aanduiden als er ongelijke varanties zijn. Ook zie ik bij one way geen mogelijkheid om de variabelen te selecteren waarbij de games howel van toepassing zou zijn.

In de handleiding staat dat je best altijd een post hoc doet terwijl er anderzijds wordt gezegd dat als de varianties gelijk zijn, je geen post hoc dient aan te duiden.
Het gaat denk ik om twee aparte dingen, de eerste is wanneer doe je een posthoc toets? Die doe je na een significant hoofdeffect om te kijken welke groepen precies van elkaar verschillen. Het andere is welke posthoc toets kies je? Daarbij is het antwoord iets minder eenduidig. Het beste is altijd een te kiezen die goed corrigeert voor het feit dat je meerdere groepen vergelijkt, dus Bonferonni of Tukey. Het andere is of je nog extra wilt corrigeren als niet aan de aanname van gelijke varianties wordt voldaan, zo ja dan kies je Games-howell.

Het is ook altijd goed om effect sizes te berekenen. Echter, de software die je gebruikt bepaald welke effect sizes voorhanden zijn. Idem met welke posthoc toetsen je kunt kiezen. Je probeert dan altijd de beste keuzes te maken met de opties die je hebt. Heel pragmatisch hoef je voor het tentamen enkel analyses te kunnen doen die met alle software pakketten mogelijk zijn.
...